Er heerst een tekort aan jeugdhulp. De gemeente Leidschendam-Voorburg gaat samen met huisartsen kijken of er praktijkondersteuners ingezet kunnen worden voor een nog beter passende verwijzing bij de behoefte aan hulp bij de jeugd. Ook wordt gekeken of inkoop en administratie efficiënter kunnen. De maatregelen worden zo snel mogelijk ingevoerd.
Organisatie moet beter
Leidschendam-Voorburg heeft net als een groot deel van de Nederlandse gemeenten te maken met forse tekorten op de jeugdhulp. De maatregelen die nu worden genomen hebben vooral te maken met hoe we jeugdhulp organiseren, niet met de inhoud van de zorgverlening.
Kosten hoger en vraag groter
Door de verbeterde toegang tot de zorg is er de vraag naar hulp gestegen. Daarbij komt dat sinds 2015 de gemeenten in Nederland verantwoordelijk zijn voor jeugdhulp aan kinderen en jongeren, hun ouders en sociale omgeving. De kosten hiervoor vallen vaak hoger uit dan verwacht, want iedereen die hulp vraagt moet deze ook krijgen, maar de middelen die de gemeente jaarlijks van het Rijk krijgt voor de jeugdhulp zijn niet toereikend.
Tekort is bijna 6 miljoen euro
Het verschil tussen de Rijksbijdrage voor jeugdhulp en de kosten die de gemeente er voor maakt, loopt inmiddels op tot € 5,8 miljoen. De gemeente heeft hier in haar begroting rekening mee gehouden, maar dit is geen langdurige oplossing.
Wethouder gaat kijken naar efficiënte inkoop
De gemeente Leidschendam-Voorburg maakt er zich hard voor om de kostenstijging zoveel mogelijk te beperken, en neemt daarom op korte termijn een aantal maatregelen. Wethouder Juliette Bouw: ‘Voorop staat dat iedereen de hulp krijgt die hij nodig heeft. Wel gaan we kijken of we de inkoop en administratie efficiënter kunnen inrichten. Nu wordt nog vaak doorverwezen naar zware vormen van jeugdhulp terwijl soms lokale, wijkgerichte, en daardoor goedkopere, oplossingen net zo doeltreffend zijn.’
Maatregelen
Een van de maatregelen is de inzet van een praktijkondersteuner voor huisartsen (POH) die samen met kinderen en hun ouders gaat zoeken naar de vorm van jeugdhulp die het beste bij hen past. Uit ervaringen bij andere gemeenten blijkt dat dit leidt tot een afname van het aantal verwijzingen naar zwaardere en duurdere vormen van jeugdzorg. Ook wordt er gekeken of een meer lichte preventieve hulp, zoals een praktijkondersteuner op scholen, ervoor kan zorgen dat meer problemen vroegtijdig worden gesignaleerd en opgelost, zodat er minder vaak een beroep op zwaardere jeugdhulp hoeft te worden gedaan.